Sunday, November 28, 2004

 
Genocide, probleem van de mens

De jonge student linguïstiek Raphael Lemkin uit Lvov las in 1921 in een plaatselijke krant over een rechtszaak tegen een jonge Armeniër die in Berlijn de voormalige Turkse minister van Buitenlandse zaken Talaat had vermoord.

De jonge Armeniër Tehlirian wreekte zich voor de moord op zijn gehele familie en vele volksgenoten, de Armeniërs, door de Ottomaans- Turkse staat.

Lemkin vroeg zijn professor hoe het toch kwam dat Talaat vrij rond liep. De professor antwoordde dat er geen wet was op grond waarvan hij opgepakt en veroordeeld kon worden. De soevereiniteit van de Ottomaans- Turkse staat hield dat tegen.

Lemkin liet zijn studie linguïstiek varen en ging rechten studeren. Hij wierp zich op het fenomeen massaslachting.

In de jaren dertig probeerde hij bij collega juristen aandacht te vragen voor het absurde fenomeen dat iedere staat ongestraft een massaslachting onder de eigen bevolking aan kan richten, waarbij de staatssoevereiniteit als schild functioneert tegen inmenging van buitenlandse staten.

De jood Lemkin vluchtte naar Amerika en overleefde als één van de weinigen van zijn familie de holocaust. Het maakte hem nog fanatieker om binnen het recht hier iets aan te doen.
Lemkin ging op zoek naar een woord dat aan het fenomeen een juridische grondslag zou geven. Hij gaf het misdrijf de naam genocide.

Na de oorlog ontwierp hij het VN genocide verdrag en wist het door veel staten geratificeerd te krijgen door onvermoeibaar gelobby. Alleen in zijn nieuwe vaderland, de Verenigde Staten, hield het congres de ratificatie tegen. Hij zou het niet meer meemaken. Hij stierf berooid en eenzaam in 1959.

De ratificatie in de VS liet nog tot 1988 op zich wachten.

In “Een probleem uit de hel, Amerika, Het Westen en het tijdperk van de genocide” neemt de Amerikaanse journaliste Samantha Power het tragische en heroïsche verhaal van Lemkin tot het uitgangspunt om politiek/ bureaucratische reacties op verschillende genocides te beschrijven.
Power deed als journalist verslag van de oorlog in Bosnië en werd daar gegrepen door de non- reactie van de Amerikaanse en Europese regeringen op de “ethnic cleansing” van de Serviërs.

In haar lijvige werk behandelt zij de manier waarop vooral Amerikaanse regeringen reageerden op de genocides in Armenië, Cambodja tussen 1975 en 1979, Irak tussen 1983 en 1988, Bosnië tot 1994, Rwanda in 1994, het drama rond Srebrenica in 1995 en tenslotte Kosovo in 1999.

Volkenrecht

Lemkin liep tegen het probleem op dat genocide of volkenmoord in het geheel niet als juridisch begrip bestond en ook niet afzonderlijk strafbaar was. Met de `uitvinding´ van het woord genocide en de strafbaarstelling in het VN genocide verdrag van 1948 hief hij dit gemis op. Waar hij niets aan kon veranderen was het leerstuk van de soevereiniteit in het volkenrecht.
Genocide mag dan nu wel strafbaar zijn, geen enkele staat mag zich zomaar mengen in de binnenlandse aangelegenheden van een andere staat. Dus ook niet met genocides die er plaats vinden. Dat was in 1921 zo en dat is nu nog het geval.

Binnen de VN gaan er stemmen op om in geval van een humanitaire ramp, zoals genocide, de soevereiniteit opzij te schuiven en ingrijpen buiten de wil van een regering om mogelijk te maken. In 2001 bracht de International Commission on Intervention and State Sovereignty (ICISS) een rapport uit.

Kern van dit rapport is dat staten de plicht hebben hun burgers te beschermen. Falen zij hierin flagrant, dan heeft de internationale gemeenschap het recht en de plicht in te grijpen, ongeacht de toestemming van het land zelf.

Unilateraal of Internationaal ingrijpen

Het betoog van Power in haar boek komt erop neer dat om genocide te voorkomen de Verenigde Staten de leiding moeten nemen en dat van de VN Veiligheidsraad niet veel te verwachten valt.

Power komt tot de conclusie dat de aanvankelijke desinteresse in genocides wereldwijd een einde lijkt gekomen. Dit komt doordat regeringen inzien dat het in de eerste plaats moreel onaanvaardbaar is en in de tweede plaats dat de Verenigde Staten uit verlicht eigenbelang wel in moet grijpen. De gevolgen van een genocide zijn immers regionaal zo destabiliserend dat het altijd leidt tot een grotere oorlog of dreiging daartoe.

De dynamiek van de reacties op genocides die zij beschrijft is onthutsend.

Genocides worden altijd door een politieke macht gepland. Hier praten zij niet openlijk over, maar verhullen hun taalgebruik en verzinnen termen als `ethnic cleansing´. Dan, als de eerste gruwelijke verslagen binnenkomen gelooft bijna niemand ze. Journalisten zijn voorzichtig en regeringen ontkennen altijd in eerste instantie dat er iets bijzonders aan de hand is.

De genocide in Cambodja werd de wereld pas gewaar toen het allemaal voorbij was. Op regerings niveau werd de slachting genegeerd. De Amerikaanse regering bleef bijvoorbeeld de Khmer regering lange tijd steunen in hun koude oorlogs spel met de SovjetUnie.

De letterlijke ontruiming van grote delen van Koerdisch Irak van Koerdische dorpen door bulldozers en gifgas werd door de Amerikaanse regering volkomen genegeerd. Zij steunden Irak immers in hun angst voor de Ajatollahs van Iran.

In Bosnië beschouwde de Amerikaanse regeringen van Bush senior en Clinton de gruwelijkheden een zaak van Europeanen. Maar die deden weinig tot niets. Pas toen na Srebrenica en na de inname van Zepa de Serviërs een tweede granaat op een markt in Sarajevo afvuurden, waarbij tientallen burgerslachtoffers vielen, was de maat vol.

Clinton besloot de Serviërs eindelijk te bombarderen. Het werkte. Milosovic werd gedwongen te stoppen. Het Dayton accoord was het resultaat.

In de kantlijn van een memo dat bij president Bush junior over genocide op zijn bureau belandde schreef hij ‘dit niet in mijn ambtstermijn’. Vier dagen later vloog Al Qaida in de Twin Towers.

De opeenvolgende genocides en de Al Qaida aanslagen hebben als resultaat dat de westerse en Amerikaanse regeringen wel door hebben dat het op zijn beloop laten van het grof schenden van mensenrechten op één of andere manier terugslaat op wereldwijde stabiliteit en veiligheid.

Inertie van de kant van de Internationale gemeenschap ligt niet aan gebrek aan up to date informatie of het gebrek aan mogelijkheden om in te grijpen, betoogt Samantha Power.

Inertie is volledig het gebrek aan politieke wil en het voor laten gaan van kortzichtige geopolitieke belangen.

In Darfur kunnen we zien of er iets verandert in het handelen. De vertrekkende Colin Powell heeft wel al gesproken over genocide. Nu nog de daden.

Daan Diederiks


Een probleem uit de hel
Power, S.



Boekbespreking:
Samantha Power
’Een probleem uit de hel’, Amerika, Het Westen en het tijdperk van de genocide.
Uitgeverij Contact,
ISBN 90 254 1359 5

– posted by DD @ 4:04 PM

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.